dinsdag 21 oktober 2008

Als angst je naar de keel vliegt


Het was duidelijk: God zelf had hen geleid toch waren ze in grote moeilijkheden geraakt.
De toekomst leek een groot zwart gat, menselijk gezien was er geen uitweg mogelijk!
En God dan…?
De angst zal Sarai naar de keel gegrepen hebben, ze wist wat er op het spel stond, Abram had haar er op voorbereid en haar een belofte laten doen.
Ze had geen andere keus, het was bittere noodzaak , hongersnood had hen naar Egypte gedreven, met alle gevolgen van dien. Het grootste gevaar op dit moment was hoe gek het ook klinkt haarzelf.
Hoe kon zij zichzelf beschermen, ze was buitengewoon mooi, een ‘beauty’ ze had misschien wel het figuur van een mannequin. Prachtige grote ogen…
Voordat ze Egypte introkken had Abram haar bij zich geroepen en wat hij toen gezegd had bleef maar door haar hoofd spelen ‘…zie toch, ik weet, dat gij een vrouw zijt schoon van uiterlijk. Wanneer de Egyptenaren u zien, zullen ze zeggen: Dit is zijn vrouw; en zij zullen mij doden, en u in leven laten. Zeg toch dat gij mijn zuster zijt,( eigenlijk een halve waarheid, hele leugen want zij was zijn halfzuster) opdat het mij om uwentwil wel ga, en ik om uwentwil in leven moge blijven.’
Nee het bleef niet bij Sarai bange voorgevoelens en angsten: Sarai werd naar het huis van de Farao gehaald, Abram was zijn vrouw kwijt en zij haar man.
Wat een vertwijfeling, waar was God? Hoe kon ze dit ooit nog overleven?
In de bijbel lezen we de geschiedenis van Abram en Sarai: de Here spreekt tot Abram. God roept Abram om uit zijn vertrouwde omgeving te trekken naar een land ‘ dat Ik u zal wijzen’.
Onbekende bestemming, pak je boeltje maar en ga!
Maar de Here geeft hen er een belofte bij:’ Ik zal je zegenen, en uw naam groot maken en gij zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden' (lees genesis 12:1-3).
Ze gaat, kilometers door de woestijn, later gaan ze zuidwaarts richting ‘het land dat Ik zal wijzen’.
Ik vraag me af wat ze gegeten hebben? Hoe ze zich voelde om zomaar haar man te volgen en het leven als nomade leuk te vinden? Tent zetten, opbreken, weer vertrekken ik kan het me niet inbeelden zo te leven.
Zou ze zoveel liefde voor Abram gevoeld hebben dat ze dit deed voor hem?
Zou ze ondertussen ook zijn geloof in God aangenomen hebben als haar geloof en kracht?
Haar man is wat wij noemen een geloofsheld, Fantastisch, toch?
Zouden wij (vrouwen) niet allemaal zo’n man of vriendin willen, een mens met een groot geloof waar je met je wankelmoedigheid veilig tegenaan kunt leunen.
Eerlijk gezegd is dit voor mij geen vreemde gedachte.
Maar de geloofsheld blijkt als het er op aan komt een held op sokken te zijn.
Zijn eigen leven gaat hem boven het welzijn van zijn vrouw. En hij had nog wel zo’n prachtige woorden uit Gods mond gehoord…
Als ik bedenk hoe Sarai zich moet gevoeld hebben, mens, zou ze doodangsten hebben uitgestaan.
Slapeloze nachten en bang om hetgeen haar boven het hoofd hing….of juist niet?
Maar verrassend genoeg verwijst Petrus eeuwen later naar haar als hij (ons) vrouwen oproept om niet alleen met uiterlijkheden bezig te zijn, maar zich vooral te sieren met een innerlijke houding’ die kostbaar is in het oog van God’ ( lees 1 Petrus 3:3-7)
Kostbaar in Gods oog is volgens Petrus als je ‘ op Hem hoopt, goed doet en geen je geen schrik laat aanjagen.’
Zou dit Sarai geheim zijn?
Abram ‘helpt’ God een handje en wat doet Sarai? Weigert ze? Raakt ze in paniek? Is ze zowat verlamd van angst?
NEE, ze hoopt op God! Wat moet ik me daar bij voorstellen?
Is het dan eerder " haar kop in het zand steken" of weg vluchten voor haar naderend onheil, zingt ze ‘blij blij m’n hart al is altijd blij?
De feiten liegen er niet om, ze zit klem, aan alle kanten.
En toch, ze hoopt op GOD!
Misschien bleef ze continue hardop denken aan de belofte van God. Juist dat blijkt ook in mijn leven een grote kracht te zijn, Gods Woord blijven herinneren en geloven, ook voor mijn leven, een paar duizend jaar later.
‘Alleen de God van Abram kan me redden, de God van Abram leeft, Hij alleen is Heer ook voor haar.
Lees maar verder Genesis 12 en dan zie je hoe God op treedt!
Vaak dacht ik vroeger dat mij nooit vreselijke dingen konden overkomen, ik was immers kind van God?
Als ik zou bidden zou God mij beschermen, maar hoe meer ik in de Bijbel lees, hoe meer ik besef dat Gods kinderen ook te maken krijgen met de broosheid van het leven.
Maar in zorgen, in moeilijke omstandigheden, zelfs net als Sarai in een harem….mogen we weten dat IK BEN bij ons is.
Ik las een keer dat er 365 keer in de Bijbel staat ‘Vrees niet’. K’Zou haast zeggen voor elke dag dus zeker één keer. God heeft ons in de bijbel op veel plaatsen de verzekering dat Hij bij ons is.
Jezus bevestigd dat op het einde van Zijn leven( Mat 28:20) en voegt er nog iets prachtig aan toe: ‘ En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld’.
Al de dagen van mijn leven, al de dagen van jouw leven, Hij is bij ieder van ons.
Is dat geen prachtige belofte?
Vandaag leerde God mij, doe als Sarai, hoop op MIJ want IK BEN altijd bij je.

Geen opmerkingen: